Het belangrijkste gereedschap zijn je handen. Ze vormen een onmisbaar lichaamsdeel bij alle werkzaamheden. Juist daarom moet je er extra zuinig op zijn.

De meest voorkomende gevallen waarbij de handen risico lopen, zijn:
- Mechanische belasting
- Snij- en prikgevaar
- Werkzaamheden met chemicaliën
- Vochtinwerking
- Gevaar van (extreem) hoge of lage temperaturen
- Elektrisch gevaar
- Extreme trillingen of teveel trillingen
- Impact
- Kettingzagen
Snij- en handletsel
Snijletsel is één van de meest voorkomende letsels
PBM-scan
Inventariseer de risico's op de werkvloer
Welke normeringen zijn er? |
< |

Algemene eisen voor handschoenen. Het betreft hier eisen m.b.t. onder andere:
- constructie en ontwerp
- onschadelijkheid van constructie en gebruikte materialen
- reiniging / onderhoud / opslag / houdbaarheid
- ergonomische eigenschappen
- comfort / vingergevoeligheid (dexterity)
- maatvoering
- verpakking
- gebruiksaanwijzing

Beschermende handschoenen tegen mechanische gevaren. Deze norm omvat de volgende prestatiemetingen:
A: schuurweerstand (1-4, 4=hoogst)
B: snijweerstand (coupetest) (1-5, 5=hoogst)
C: scheurweerstand (1-4, 4 = hoogst)
D: perforatieweerstand (1-4, 4 = hoogst)
Nieuw sinds 2016:
E: snijweerstand (TDM-100 test) (A-F, F=hoogst)
F: schokweerstand (P=passed, indien deze test is doorstaan)
X=test is niet uitgevoerd/niet mogelijk

Beschermende kleding voor gebruikers van kettingzagen -
Deel 7: Eisen voor beschermende handschoenen. Bestaat uit klasse 0-4 (afhankelijk van de kettingsnelheid)

Beschermende handschoenen tegen chemicaliën en micro-organismen
Deze norm is verdeeld in een aantal subnormeringen:
- EN ISO 374-1:2016 : beschrijving van terminologie en prestatie-eisen voor chemische risico’s
- EN ISO 374-2:2014 : beschrijving van de testmethode om de penetratie (vloeistofdichtheid) te bepalen
- EN 16523-1:2015 : bepaling permeatie (het op moleculair niveau binnendringen van de chemicaliën) onder continu materiaalcontact
- EN ISO 374-4:2014 : beschrijving van de testmethode om de weerstand tegen afbraak (degradatie van het materiaal) te bepalen
- EN ISO 374-5:2016 : beschrijving van terminologie en prestatie-eisen voor handschoenen die bescherming moeten bieden tegen microbiologische risico’s

Deze norm omvat de volgende beschermingsgebieden:
A: brandgedrag (1-4, 4=hoogst)
B: contacthitte (1-4, 4=hoogst)
C: convectiehitte (1-4, 4=hoogst)
D: stralingshitte (1-4, 4=hoogst)
E: kleine spatten gesmolten metaal (1-4, 4=hoogst)
F: grote hoeveelheden gesmolten metaal (1-4, 4=hoogst)

EN 421
Beschermende handschoenen tegen ioniserende straling en radioactieve besmetting

Handschoenen die bescherming bieden tegen koude. Deze norm omvat de volgende beschermingsgebieden:
A: geleidingskoude (1-4 of X, 4=hoogst, X=test is niet uitgevoerd/niet mogelijk)
B: contactkoude (1-4 of X, 4=hoogst, X=test is niet uitgevoerd/niet mogelijk)
C: waterpenetratie (0,1, of X, 0 = niet waterdicht, 1 = waterdicht, X=test is niet uitgevoerd/niet mogelijk)

EN 1082
Handschoenen en armkappen tegen snij- en steekverwondingen door handmessen

EN 659
Beschermende handschoenen voor brandweerlieden

Beschermende handschoenen voor lassers
Afhankelijk van de samenstelling van materialen/stoffen en prestaties kunnen de handschoenen in twee typen worden onderverdeeld:
Type A: lage vingergevoeligheid, hogere overige prestaties (zware laswerkzaamheden)
Type B: hoge vingergevoeligheid, lagere overige prestaties (voor bijv. TIG-lassen) (lichte laswerkzaamheden)

Onder spanning werken – Handschoenen van geïsoleerd materiaal
Elektriciteitshandschoenen
Afhankelijk van de isolerende eigenschappen kunnen de handschoenen worden onderverdeeld in zes klassen: 00-0-1-2-3-4

Beschermende handschoenen tegen mechanische trillen en schokken
Mechanische trillingen en schok – Hand-armtrillingen – Methode voor het meten en beoordelen van overdraagbaarheid van trillingen door handschoenen ter plaatse van de handpalm.
Welke verschillende handschoenen zijn er? |
< |

Korte handschoenen geschikt voor allerhande werkzaamheden. Afhankelijk van de stofsamenstelling beschermen ze tegen koude, beknelling, snijgevaar, enzovoorts. Deze handschoenen zijn heel gangbaar en er bestaan diverse varianten.

Halflange handschoenen tot halverwege onderarm. Beschermen vaak tegen vuur en lasspetters.
In de gebruikershandleidingen van handschoenen wordt in de regel geadviseerd een handschoen niet te gebruiken wanneer er risico is op verstrikking met (bewegende) machine onderdelen). Met lederen handschoenen is dit risico lager omdat het leder loslaat.

Bij het werken met chemicaliën is het belangrijk dat de handbescherming vloeistofdicht en chemicaliënbestendig is. Deze handschoenen bestaan vaak (deels) uit rubber of PVC. Afhankelijk van de werkzaamheden heeft de handschoen een lengte tot de pols, bovenarm of tot de schouder.
- snijbestendige handschoenen;
- vloeistofdichte handschoenen;
- elektrisch isolerende handschoenen;
- anti-vibratiehandschoenen;
- handschoenen met impactbescherming;
- handschoenen voor specifiek gebruik.
Typen coating

Het kenmerk van nitril is dat het 'plakkerig' is. Bij droge werkzaamheden geeft het de beste grip. Ook bij olie behoudt nitril zijn grip. Echter, onder natte omstandigheden werken de 'plakkerige' eigenschappen niet meer en valt de grip weg.
PU
Polyurethaan is een lichte en ademende coating. Hierdoor is de handschoen heel comfortabel en heeft het tevens een hoge vingergevoeligheid. Ideaal voor allround montagewerkzaamheden. Daarnaast behoudt het zijn grip als het in aanraking komt met water en olie.
Latex
Latex is een comfortabele stof en zeer geschikt voor werken met vocht. De grip blijft behouden omdat de druppels er snel afrollen. Olie daarentegen wordt opgenomen door de coating waardoor de stof glad wordt. Zolang er niet met olie wordt gewerkt, is deze handschoen geschikt voor zwaardere werkzaamheden zoals voor stratenmakers. Qua coating zijn er twee mogelijkheden:
- Gedipt: flexibel en zacht zodat het draagcomfort omhoog gaat.
- Gelamineerd: een stevige grip in de handpalm en daardoor geschikt voor zwaarder werk.
- PVC: flexibel, slijtvast en vochtwerend. Ideaal bij werken met oliën en vetten;
- Neopreen: soepele stof voor natte en koude werkomstandigheden;
- PVA: polyvinylalcohol is bestand tegen sterke organische oplosmiddelen. Niet geschikt voor water;
- Viton: flexibele stof tegen bepaalde chemische risico’s;
- Butylrubber: bestendig tegen zuren, logen en gassen. Blijft elastisch bij lage temperaturen.
Samenvattend
Bovenstaande uitleg is in een globale keuzematrix weergegeven.
Nitril | PU | Latex | |
---|---|---|---|
Coating | Beetje plakkerig | Licht en ademend | Flexibel en zacht |
Grip bij droog werk | Ja | Ja | Ja |
Grip bij water | Nee | Ja | Ja |
Grip bij olie | Ja | Ja | Nee |
Geschikt voor zeer zwaar werk | Nee | Nee | Ja, gelamineerde coating |
Hoe creëer je comfort en flexibiliteit?

- Ventilatie: dit kan bijvoorbeeld door een montagehandschoen te gebruiken waarbij de rug niet geheel gecoat is of door bij chemicaliënhandschoenen te kiezen voor een model met een gevlokte voering.
- Vingergevoeligheid: dit ontstaat door het type en de dikte van de coating(stof). Latex is bijvoorbeeld een coating voor vochtige werkomstandigheden. Bij olie verliest het echter de grip. Bij Nitril is het juist andersom en heb je meer grip met olie dan met water.
- Maat: uiteraard speelt de maat ook een rol bij het werkcomfort. Te kleine handschoenen gaan knellen en te grote zorgen voor gripverlies. De meeste handschoenen hanteren maten van 7 t/m 11
Advies

Marjorie - Operationeel PBM-adviseur
0184-434455 info@veiliggoed.nl
Snij- en handletsel
Snijletsel is één van de meest voorkomende letsels
PBM-scan
Inventariseer de risico's op de werkvloer